Functies van geschreven taal
Referentieniveau Lezen: Fictieteksten - Algemene beschrijving en tekstkenmerken
Kan jeugdliteratuur met een eenvoudige structuur belevend lezen. Spannende of dramatische gebeurtenissen volgen elkaar in hoog tempo op.
+ adolescentenliteratuur. De verhaalstructuur is helder, de spanning in de dramatische lijn wordt onderbroken door gedachten en beschrijvingen. Poëzie en liedjes hebben bij voorkeur een verhalende inhoud en emotionele lading.
Leerlijn Functies van geschreven taal
Om in groep 3 een goede start te maken met technisch lezen is het van belang dat kinderen de functies van geschreven taal kennen. Aan een verhaal uit een boek kun je bijvoorbeeld plezier beleven, met een lijstje kun je iets onthouden en met een brief kun je iemand die ver weg woont iets vertellen. Door veel voorgelezen te worden ontdekken kinderen dat de voorlezer gebruikmaakt van tekst.
Ze leren het verband zien tussen een plaatje en de bijbehorende tekst. Zo zetten ze tijdens het voorlezen de eerste stappen in de richting van het ontcijferen van het schriftsysteem, ofwel technisch lezen. Ze ontdekken dat wat je hoort, je ook kunt zien door het op te schrijven of voor te lezen. In functionele contexten (postkantoor, restaurant) en een voorleeshoek of tijdens een bibliotheekbezoek verkennen ze deze relaties spelenderwijs.
Tussendoelen Functies van geschreven taal
De leerlingen:
- weten dat geschreven taalproducten zoals briefjes, boeken en tijdschriften een communicatief doel hebben
- weten dat symbolen zoals logo’s en pictogrammen verwijzen naar taalhandelingen
- zijn zich bewust van het permanente karakter van geschreven taal
- weten dat tekenen en tekens produceren mogelijkheden bieden tot communicatie
- weten wanneer er sprake is van de taalhandelingen ‘lezen’ en ‘schrijven’. Ze kennen het onderscheid tussen ‘lezen’ en ‘schrijven’.
- Volledige tekst Leerlijn en tussendoelen (pdf, 435 Kb)
Functies van geschreven taalstimuleren in de praktijk
Themahoek
Het thema in de klas kan aanleiding geven om een speelhoek om te bouwen tot een themahoek. In deze hoek komen kinderen spelenderwijs in contact met letters en woorden. Is het thema bijvoorbeeld ‘de dierentuin’, dan verzamelen de kinderen allerlei knuffeldieren die een plek krijgen in de themahoek. Maak samen met de kinderen naamkaartjes voor de dieren en maak een ingang met een kassa. Hang boven de hoek verschillende kaartjes met woorden en symbolen op, zoals ‘uitgang’ en ‘verboden te voeren’.
Veel voorlezen
Door veel (herhaald) voor te lezen, gaan kinderen inzien dat geschreven taal iets permanents is. Er zijn veel variaties mogelijk bij het voorlezen: in de kleine kring, met verhaalpicto’s, met concrete materialen, met een digitaal prentenboek et cetera.