Woordenschat
Referentieniveau Mondelinge taalvaardigheid: Luisteren - Algemene beschrijving
Leerlijn Woordenschat
Bij de entree van de basisschool hebben kinderen een productieve basiswoordenschat van 2000 woorden nodig om de communicatie op school te kunnen volgen en er aan deel te nemen. De receptieve woordenschat is groter, naar schatting 3000 woorden. Aan het eind van de basisschool zijn dat er gemiddeld zo’n 15000.
In de onderbouw wordt veel tijd besteed aan het uitbreiden van de woordenschat. Die ontwikkelt zich vooral in betekenisvolle interacties tussen het kind en zijn omgeving. Al luisterend naar leerkracht of medeleerlingen pikt een onderbouwleerling veel nieuwe woorden op. Daarom zijn er veel gesprekken in grote en kleine kring en ontdekken en spelen de kinderen in verschillende speelhoeken. Ook leren kinderen nieuwe woordbetekenissen afleiden uit voorleesverhalen en educatieve programma’s op tv of internet. Zo leren ze steeds meer woordbetekenissen en ook steeds meer betekenisaspecten van één woord (bijvoorbeeld: schoen, sportschoen, schoenmaker).
Tussendoelen Woordenschat
De leerlingen:
- beschikken over een basiswoordenschat
- breiden gericht hun (basis)woordenschat uit
- leiden nieuwe woordbetekenissen af uit verhalen
- zijn erop gericht woorden productief te gebruiken
- maken onderscheid tussen betekenisaspecten van woorden.
- Volledige tekst Leerlijn en tussendoelen (pdf, 394 Kb)
Woordenschat stimuleren in de praktijk
Interactief voorlezen
Door boeken en verhalen komen kinderen in aanraking met veel nieuwe woorden die ze in hun dagelijkse leven niet zo gauw tegenkomen. Alleen maar luisteren naar verhalen stimuleert de woordenschatontwikkeling niet voldoende. Voor de meeste kinderen is er meer nodig. Lees daarom het verhaal op interactieve wijze voor. Lok interactie uit bij kinderen over de verhaallijn, het plot of het thema van het boek. Neem het verhaal als uitgangspunt voor gesprekken en verwerkingsactiviteiten. Lees bovendien een verhaal meerdere keren voor.