Begrippen, groep 6-8
De taallessen in de bovenbouw spitsen zich steeds meer toe op kleinere eenheden in schriftelijk en mondeling taalgebruik. Bij schriftelijke taal gaat het om het benoemen van woordsoorten en grammaticale kennis met als belangrijkste begrippen onderwerp, gezegde en lijdend voorwerp. De teksten worden langer. Kinderen leren onder meer op grond van uiterlijke kenmerken van een tekst Ook leren ze onderscheid te maken tussen formeel en informeel.
Referentieniveaus – niveaubeschrijvingen begrippen taal
1F (minimumniveau eind groep 8)
Leestekens
Dubbele punt, punt, komma, puntkomma, uitroepteken, vraagteken, aanhalingsteken.
Woordsoorten
Zelfstandig naamwoord, werkwoord (klankvast, klankveranderend (zwak, sterk)), bijvoeglijk naamwoord.
Grammaticale kennis
Onderwerp, lijdend voorwerp, hoofdzin, bijzin, gezegde, persoonsvorm.
Tekstkennis
Standpunt, argument, feit, mening, tekstsoort en gesprekvormen, paragraaf.
Stilistiek en semantiek
Betekenis, symbool, synoniem, context, letterlijk, figuurlijk, uitdrukking, spreekwoord, gezegde, moedertaal, tweede taal, vreemde taal, standaardtaal, dialect, meertalig, formeel en informeel taalgebruik, leenwoord.
Morfologie
Woordvorm, woorddeel, samengesteld, voorvoegsel, achtervoegsel, lettergreep. Getal (meervoud/enkelvoud), tijd (tegenwoordig, verleden, voltooid, onvoltooid). Verkleinwoord, verschijningsvormen werkwoord (stam, infinitief, bijvoeglijk naamwoord).
Opmaak
Bladzijde, woord, zin, hoofdletter, uitspraak, titel, hoofdstuk, regel, lettertype, alinea, kopje.
Klanken
Articulatie, klemtoon, intonatie, spreekpauze.
1S/2F (streefniveau eind groep 8)
Leestekens
trema, accent
Grammaticale kennis
Lijdende en bedrijvende vorm, vragende vorm.
Tekstkennis
Aanduidingen voor tekstsoorten en genres (ook: aanduidingen voor gespreksvormen), hoofdgedachte (van tekst), tekstthema
Metatalige vormen: Woorden, zinnen, en tekstfragmenten die informatie geven over de rest van de tekst (zoals signaalwoorden, prospectieve en retrospectieve tekstelementen in inleiding, samenvattende zin aan slot).
Stilistiek en semantiek
homoniem, homofoon, vakjargon, stilistische adequaatheid (publiekgericht), presentatiekenmerken (van mondelinge en schriftelijke tekst).
Leerlijnen taal basisonderwijs: Geletterdheid
Groep 6-8 |
Lees- en schrijfmotivatie |
Technisch lezen |
Spelling en interpunctie |
Begrijpend lezen |
Strategisch schrijven |
Informatieverwerving |
Leeswoordenschat |
Reflectie op geschreven taal |