Functies van geschreven taal
Referentieniveau Lezen: Zakelijke teksten - Taakuitvoering (techniek en woordenschat)
Kan teksten zodanig vloeiend lezen, dat woordherkenning tekstbegrip niet in de weg staat.
+ Kan teksten vloeiend lezen.
Leerlijn Functies van geschreven taal
Om in groep 3 een goede start te maken met technisch lezen is het van belang dat kinderen de functies van geschreven taal kennen. Met een lijstje kun je bijvoorbeeld iets onthouden, in een boek kun je iets opzoeken en met een brief kun je iemand die ver weg woont iets vertellen. Ook gaan ze inzien dat wat je hoort, je ook kunt zien door het op te schrijven of voor te lezen. In functionele contexten als speelhoeken over postkantoor, restaurant of winkel en in een voorleeshoek ontdekken ze deze relaties spelenderwijs.
Tussendoelen Functies van geschreven taal
De leerlingen:
- weten dat geschreven taalproducten zoals briefjes, boeken en tijdschriften een communicatief doel hebben
- weten dat symbolen zoals logo’s en pictogrammen verwijzen naar taalhandelingen
- zijn zich bewust van het permanente karakter van geschreven taal
- weten dat tekenen en tekens produceren mogelijkheden bieden tot communicatie
- weten wanneer er sprake is van de taalhandelingen ‘lezen’ en ‘schrijven’. Ze kennen het onderscheid tussen ‘lezen’ en ‘schrijven’.
- Volledige tekst Leerlijn en tussendoelen (pdf, 435 Kb)
Functies van geschreven taalstimuleren in de praktijk
Themahoek
Het thema in de klas kan aanleiding geven om een speelhoek om te bouwen tot een themahoek. In deze hoek komen kinderen spelenderwijs in contact met letters en woorden. Is het thema bijvoorbeeld ‘de dierentuin’, dan verzamelen de kinderen allerlei knuffeldieren die een plek krijgen in de themahoek. Maak samen met de kinderen naamkaartjes voor de dieren en maak een ingang met een kassa. Hang boven de hoek verschillende kaartjes met woorden en symbolen op, zoals ‘uitgang’ en ‘verboden te voeren’.
Briefwisseling
Door het lezen en schrijven van korte briefjes of ansichtkaarten leren kinderen dat geschreven taalproducten een communicatief doel hebben. Er zijn veel thema’s die aanleiding geven voor het lezen en/of schrijven van dergelijke teksten. Denk aan een brief van Sinterklaas, het lezen van uitnodigingen voor een feestje of een kaartje afkomstig van de hoofdpersoon uit een prentenboek. Lees de brief voor en praat samen over de inhoud. Een vervolgactiviteit kan zijn het samen beantwoorden van de brief.